Moe en voldaan na een druk weekend op het Literary Festival van The Bookworm, een bijzonder sympathieke boekhandel annex café-restaurant in Beijing. Het publiek is gevarieerd: Europeanen, Amerikanen, Engelstalige Chinezen en ook enkele Afrikanen. Zondag zou ik een gesprek hebben met de Nigeriaanse schrijver Helon Habila, maar hij kreeg geen visum waardoor we op het laatste moment op zoek moesten naar een alternatief. De jonge Beninse schrijver Idrissou Takou opgeduikeld, plus de Chinese professor Zhao Baisheng, die Wereldliteratuur doceert aan de Universiteit van Peking. De van huis uit Franstalige Takou was ietwat geïntimideerd, professor Zhao daarentegen blaakte van zelfvertrouwen. Hij kent Afrikaanse schrijvers als Wole Soyinka en Chinua Achebe, maar zijn lievelingsschrijver is J.M. Coetzee, en Karen Blixen gestempelde hij uitdrukkelijk als een Afrikaanse schrijfster, omdat zij Kenia zo goed beschreven heeft. Je moet ergens beginnen.
Maar de mooiste gebeurtenis van de afgelopen week was ons bezoek aan een school voor migrantenkinderen aan de rand van Beijing. Elke schrijver stond twee uur voor de klas. Het was koud in het grote, ongezellige schoolgebouw. De kinderen hielden allemaal hun jas aan en hun huid was zo droog dat ik er een tubetje crème op had willen smeren. Maar wat een vrolijkheid, wat een leven! Ik vertelde over de man met de lange zwarte jurk en de rafelige baard die vroeger in mijn geboortedorp op bezoek kwam uit het verre Afrika. ‘Wie denken jullie dat hij was?’ vroeg ik. Ik ging er van uit dat ze zouden zeggen: ‘Een monnik.’ Maar ze riepen in koor: ‘Een tovenaar!’ Harry Potter is hier dus ook al langs geweest.
(Op 12 en 13 maart 2011 stond Lieve Joris geboekt voor drie evenementen op het Bookworm International Literary Festival 2011 in Beijing, dat dit jaar voor de vijfde keer gehouden werd. Het Festival brengt Chinese en internationale auteurs bijeen voor een intellectuele en creatieve uitwisseling.)