Lieve Joris over de bedrijvigheid op het Chinees-Afrikaanse front

Grote bedrijvigheid op het Chinees-Afrikaanse front. Pan Huaqiong (China), die Afrikaanse geschiedenis doceert aan de Universiteit van Peking, is voor vijf maanden naar Marokko en Mali vertrokken om onderzoek te doen naar de prekoloniale handelsroute tussen Fes en Tombouctou. Ik mis haar – zij was de afgelopen twee jaar mijn kompas. Gelukkig is ze bereikbaar via skype. Francis (Kameroen), die vloeiend Chinees spreekt, is terug van een reis naar Mexico waar hij samen met een groep Chinezen over culturele uitwisseling praatte. Ik ben in Jinhua (provincie Zhejiang), op bezoek bij mijn vriend Shudi (China) die volgende week naar Zuid-Afrika vertrekt. Zakenman Guo Dong (China) belt; hij was net in Kenia en vliegt zaterdag naar Wenzhou om te praten met een groep handelsvrienden. Ik spits mijn oren. Wenzhou is hier vijf uur vandaan met de trein; de bewoners zijn bijzonder actief in Afrika. Ik mag mee. Dan belt Luc Bendza (Gabon). Hij was in Binnen-Mongolië voor de opnames van een gevechtsfilm van Frankie Chan, een grote productie waar de kranten vol van stonden. De vrouwelijke generaals van de Yang familie speelt zich af tijdens de Song-dynastie (960-1279), toen China contact had met Afrika. Luc is de leider van een groep opstandelingen. ‘Ik ben natuurlijk weer de slechterik,’ zegt hij, ‘en aan het einde van de film ben ik dood.’ Foto: Luc Bendza op de set van ‘De vrouwelijke generaals van de Yang familie’