Shudi, zijn moeder en ik vierden Chinees Nieuwjaar thuis met een etentje. Omdat ik de volgende ochtend zou beginnen met schrijven, lag ik om elf uur al in bed. Maar niet voor lang. Tegen middernacht stond de hemel in lichterlaaie. Ontroerend eigenlijk: iedereen daar beneden stak zijn eigen vuurwerk af, maar het resultaat was iets collectiefs. De hemel lachte, grijnsde, gilde, de boze geesten sloegen op de vlucht en de volgende ochtend waren de straten bedekt met een rood tapijt van hun aan flarden geschoten resten.
Drie weken later rollen de studenten van Zhejiang Normal University hun koffertjes opnieuw de campus op en staan de eigenaars van de openluchtrestaurantjes rond de universiteit weer de hele dag te bakken en te grillen. Het geknetter van vuurwerk neemt af, maar ook de bouwvakkers zijn terug van vakantie. Die werken dag en nacht, dus rustig wordt het hier voorlopig niet.